Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. marmer:
  2. marmeren:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for marmer:
    • marmol


Neerlandés

Traducciones detalladas de marmer de neerlandés a español

marmer:

marmer adj.

  1. marmer

Translation Matrix for marmer:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
en mármol marmer

Wiktionary: marmer

marmer
noun
  1. een fijnkorrelige getransformeerde kalksteen dat gepolijst gebruikt wordt in de bouw- en de beeldhouwkunst

Cross Translation:
FromToVia
marmer mármol marble — crystalline limestone
marmer mármol marbre — Sorte de pierre calcaire

marmer forma de marmeren:

marmeren verbo (marmer, marmert, marmerde, marmerden, gemarmerd)

  1. marmeren

Conjugaciones de marmeren:

o.t.t.
  1. marmer
  2. marmert
  3. marmert
  4. marmeren
  5. marmeren
  6. marmeren
o.v.t.
  1. marmerde
  2. marmerde
  3. marmerde
  4. marmerden
  5. marmerden
  6. marmerden
v.t.t.
  1. heb gemarmerd
  2. hebt gemarmerd
  3. heeft gemarmerd
  4. hebben gemarmerd
  5. hebben gemarmerd
  6. hebben gemarmerd
v.v.t.
  1. had gemarmerd
  2. had gemarmerd
  3. had gemarmerd
  4. hadden gemarmerd
  5. hadden gemarmerd
  6. hadden gemarmerd
o.t.t.t.
  1. zal marmeren
  2. zult marmeren
  3. zal marmeren
  4. zullen marmeren
  5. zullen marmeren
  6. zullen marmeren
o.v.t.t.
  1. zou marmeren
  2. zou marmeren
  3. zou marmeren
  4. zouden marmeren
  5. zouden marmeren
  6. zouden marmeren
diversen
  1. marmer!
  2. marmert!
  3. gemarmerd
  4. marmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for marmeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
jaspear marmeren