Neerlandés

Traducciones detalladas de snauwen de neerlandés a francés

snauwen:

snauwen verbo (snauw, snauwt, snauwde, snauwden, gesnauwd)

  1. snauwen (grauwen)
    rabrouer
    • rabrouer verbo (rabroue, rabroues, rabrouons, rabrouez, )
  2. snauwen (toesnauwen; afsnauwen; afblaffen; afbekken)
  3. snauwen (toesnauwen; afsnauwen; afblaffen; toebijten; afbekken)
    engueuler; rudoyer; rabrouer; dire d'un ton tranchant; lancer des reproches à la figure de qn.; aboyer contre
    • engueuler verbo (engueule, engueules, engueulons, engueulez, )
    • rudoyer verbo (rudoie, rudoies, rudoyons, rudoyez, )
    • rabrouer verbo (rabroue, rabroues, rabrouons, rabrouez, )

Conjugaciones de snauwen:

o.t.t.
  1. snauw
  2. snauwt
  3. snauwt
  4. snauwen
  5. snauwen
  6. snauwen
o.v.t.
  1. snauwde
  2. snauwde
  3. snauwde
  4. snauwden
  5. snauwden
  6. snauwden
v.t.t.
  1. heb gesnauwd
  2. hebt gesnauwd
  3. heeft gesnauwd
  4. hebben gesnauwd
  5. hebben gesnauwd
  6. hebben gesnauwd
v.v.t.
  1. had gesnauwd
  2. had gesnauwd
  3. had gesnauwd
  4. hadden gesnauwd
  5. hadden gesnauwd
  6. hadden gesnauwd
o.t.t.t.
  1. zal snauwen
  2. zult snauwen
  3. zal snauwen
  4. zullen snauwen
  5. zullen snauwen
  6. zullen snauwen
o.v.t.t.
  1. zou snauwen
  2. zou snauwen
  3. zou snauwen
  4. zouden snauwen
  5. zouden snauwen
  6. zouden snauwen
en verder
  1. ben gesnauwd
  2. bent gesnauwd
  3. is gesnauwd
  4. zijn gesnauwd
  5. zijn gesnauwd
  6. zijn gesnauwd
diversen
  1. snauw!
  2. snauwt!
  3. gesnauwd
  4. snauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snauwen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aboyer contre afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
dire d'un ton tranchant afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
engueuler afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen afsnauwen; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvallen tegen; uitvloeken
lancer des reproches à la figure afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen
lancer des reproches à la figure de qn. afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen
rabrouer afbekken; afblaffen; afsnauwen; grauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen afsnauwen; uitvallen tegen
rudoyer afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen brutaliseren; bruuskeren; koeioneren; kwellen; mishandelen; molesteren; narren; pesten; pijnigen; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren

Palabras relacionadas con "snauwen":


Wiktionary: snauwen

snauwen
verb
  1. Faire entendre son cri, en parlant du loup ou du chien

snauw:

snauw [de ~ (m)] sustantivo

  1. de snauw (grauw; grom)
    le grognement; le grondement

Translation Matrix for snauw:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
grognement grauw; grom; snauw gebrom; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; gemopper; knor
grondement grauw; grom; snauw bonzen; daveren; denderen; donderen; dreun; dreunen; gebrom; gebrul; gebulder; gedreun; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; geloei; gemopper; geraas; geronk; gesnurk; klap; knal; kwak; loeien van de wind; ontlading; plotselinge uitbarsting; rommeling; smak; smakken; smakkend eten; uitbarsting; vulkaanuitbarsting

Palabras relacionadas con "snauw":