Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. afloeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afloeren de neerlandés a francés

afloeren:

afloeren verbo (loer af, loert af, loerde af, loerden af, afgeloerd)

  1. afloeren
    épier
    • épier verbo (épie, épies, épions, épiez, )

Conjugaciones de afloeren:

o.t.t.
  1. loer af
  2. loert af
  3. loert af
  4. loeren af
  5. loeren af
  6. loeren af
o.v.t.
  1. loerde af
  2. loerde af
  3. loerde af
  4. loerden af
  5. loerden af
  6. loerden af
v.t.t.
  1. heb afgeloerd
  2. hebt afgeloerd
  3. heeft afgeloerd
  4. hebben afgeloerd
  5. hebben afgeloerd
  6. hebben afgeloerd
v.v.t.
  1. had afgeloerd
  2. had afgeloerd
  3. had afgeloerd
  4. hadden afgeloerd
  5. hadden afgeloerd
  6. hadden afgeloerd
o.t.t.t.
  1. zal afloeren
  2. zult afloeren
  3. zal afloeren
  4. zullen afloeren
  5. zullen afloeren
  6. zullen afloeren
o.v.t.t.
  1. zou afloeren
  2. zou afloeren
  3. zou afloeren
  4. zouden afloeren
  5. zouden afloeren
  6. zouden afloeren
diversen
  1. loer af!
  2. loert af!
  3. afgeloerd
  4. afloerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afloeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
épier loeren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
épier afloeren begluren; beloeren; bespieden; bespioneren; gluren; spieden; spioneren; stiekem kijken; verspieden