Neerlandés
Traducciones detalladas de bijeenzoeken de neerlandés a francés
bijeenzoeken:
-
bijeenzoeken (verzamelen; vergaren)
rassembler; ramasser; grouper; assembler; assortir; amasser-
rassembler verbo (rassemble, rassembles, rassemblons, rassemblez, rassemblent, rassemblais, rassemblait, rassemblions, rassembliez, rassemblaient, rassemblai, rassemblas, rassembla, rassemblâmes, rassemblâtes, rassemblèrent, rassemblerai, rassembleras, rassemblera, rassemblerons, rassemblerez, rassembleront)
-
ramasser verbo (ramasse, ramasses, ramassons, ramassez, ramassent, ramassais, ramassait, ramassions, ramassiez, ramassaient, ramassai, ramassas, ramassa, ramassâmes, ramassâtes, ramassèrent, ramasserai, ramasseras, ramassera, ramasserons, ramasserez, ramasseront)
-
grouper verbo (groupe, groupes, groupons, groupez, groupent, groupais, groupait, groupions, groupiez, groupaient, groupai, groupas, groupa, groupâmes, groupâtes, groupèrent, grouperai, grouperas, groupera, grouperons, grouperez, grouperont)
-
assembler verbo (assemble, assembles, assemblons, assemblez, assemblent, assemblais, assemblait, assemblions, assembliez, assemblaient, assemblai, assemblas, assembla, assemblâmes, assemblâtes, assemblèrent, assemblerai, assembleras, assemblera, assemblerons, assemblerez, assembleront)
-
assortir verbo (assortis, assortit, assortissons, assortissez, assortissent, assortissais, assortissait, assortissions, assortissiez, assortissaient, assortîmes, assortîtes, assortirent, assortirai, assortiras, assortira, assortirons, assortirez, assortiront)
-
amasser verbo (amasse, amasses, amassons, amassez, amassent, amassais, amassait, amassions, amassiez, amassaient, amassai, amassas, amassa, amassâmes, amassâtes, amassèrent, amasserai, amasseras, amassera, amasserons, amasserez, amasseront)
-
Conjugaciones de bijeenzoeken:
o.t.t.
- zoek bijeen
- zoekt bijeen
- zoekt bijeen
- zoeken bijeen
- zoeken bijeen
- zoeken bijeen
o.v.t.
- zocht bijeen
- zocht bijeen
- zocht bijeen
- zochten bijeen
- zochten bijeen
- zochten bijeen
v.t.t.
- heb bijeengezocht
- hebt bijeengezocht
- heeft bijeengezocht
- hebben bijeengezocht
- hebben bijeengezocht
- hebben bijeengezocht
v.v.t.
- had bijeengezocht
- had bijeengezocht
- had bijeengezocht
- hadden bijeengezocht
- hadden bijeengezocht
- hadden bijeengezocht
o.t.t.t.
- zal bijeenzoeken
- zult bijeenzoeken
- zal bijeenzoeken
- zullen bijeenzoeken
- zullen bijeenzoeken
- zullen bijeenzoeken
o.v.t.t.
- zou bijeenzoeken
- zou bijeenzoeken
- zou bijeenzoeken
- zouden bijeenzoeken
- zouden bijeenzoeken
- zouden bijeenzoeken
diversen
- zoek bijeen!
- zoekt bijeen!
- bijeengezocht
- bijeenzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze