Neerlandés

Traducciones detalladas de kladderen de neerlandés a francés

kladderen:

kladderen verbo (kladder, kladdert, kladderde, kladderden, gekladderd)

  1. kladderen (klodderen; kliederen)
    barbouiller; gribouiller; cochonner
    • barbouiller verbo (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, )
    • gribouiller verbo (gribouille, gribouilles, gribouillons, gribouillez, )
    • cochonner verbo (cochonne, cochonnes, cochonnons, cochonnez, )

Conjugaciones de kladderen:

o.t.t.
  1. kladder
  2. kladdert
  3. kladdert
  4. kladderen
  5. kladderen
  6. kladderen
o.v.t.
  1. kladderde
  2. kladderde
  3. kladderde
  4. kladderden
  5. kladderden
  6. kladderden
v.t.t.
  1. heb gekladderd
  2. hebt gekladderd
  3. heeft gekladderd
  4. hebben gekladderd
  5. hebben gekladderd
  6. hebben gekladderd
v.v.t.
  1. had gekladderd
  2. had gekladderd
  3. had gekladderd
  4. hadden gekladderd
  5. hadden gekladderd
  6. hadden gekladderd
o.t.t.t.
  1. zal kladderen
  2. zult kladderen
  3. zal kladderen
  4. zullen kladderen
  5. zullen kladderen
  6. zullen kladderen
o.v.t.t.
  1. zou kladderen
  2. zou kladderen
  3. zou kladderen
  4. zouden kladderen
  5. zouden kladderen
  6. zouden kladderen
en verder
  1. is gekladderd
diversen
  1. kladder!
  2. kladdert!
  3. gekladderd
  4. kladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kladderen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
barbouiller kladderen; kliederen; klodderen aanrommelen; aanrotzooien; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kalken; kladden; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip
cochonner kladderen; kliederen; klodderen aanrommelen; aanrotzooien; haspelen; knoeien; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; tot een warboel maken; verwarren
gribouiller kladderen; kliederen; klodderen kalken; kladden; neerkladden

Palabras relacionadas con "kladderen":


kladderen forma de kladder:

kladder [znw.] sustantivo

  1. kladder (kladderaar; broddelaar; knoeier; klieder)
    le barbouilleur; le rapin; le gâcheur de métier; la gâcheuse de métier

Translation Matrix for kladder:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
barbouilleur broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier loonbederver; loondrukker; onderkruiper; werkwillige
gâcheur de métier broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier
gâcheuse de métier broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier
rapin broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier

Palabras relacionadas con "kladder":