Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. overvoeren:
  2. overvaren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de overvoeren de neerlandés a francés

overvoeren:

overvoeren verbo (overvoer, overvoert, overvoerde, overvoerden, overvoerd)

  1. overvoeren
    saturer; gaver; gorger de nourriture
    • saturer verbo (sature, satures, saturons, saturez, )
    • gaver verbo (gave, gaves, gavons, gavez, )

Conjugaciones de overvoeren:

o.t.t.
  1. overvoer
  2. overvoert
  3. overvoert
  4. overvoeren
  5. overvoeren
  6. overvoeren
o.v.t.
  1. overvoerde
  2. overvoerde
  3. overvoerde
  4. overvoerden
  5. overvoerden
  6. overvoerden
v.t.t.
  1. heb overvoerd
  2. hebt overvoerd
  3. heeft overvoerd
  4. hebben overvoerd
  5. hebben overvoerd
  6. hebben overvoerd
v.v.t.
  1. had overvoerd
  2. had overvoerd
  3. had overvoerd
  4. hadden overvoerd
  5. hadden overvoerd
  6. hadden overvoerd
o.t.t.t.
  1. zal overvoeren
  2. zult overvoeren
  3. zal overvoeren
  4. zullen overvoeren
  5. zullen overvoeren
  6. zullen overvoeren
o.v.t.t.
  1. zou overvoeren
  2. zou overvoeren
  3. zou overvoeren
  4. zouden overvoeren
  5. zouden overvoeren
  6. zouden overvoeren
en verder
  1. ben overvoerd
  2. bent overvoerd
  3. is overvoerd
  4. zijn overvoerd
  5. zijn overvoerd
  6. zijn overvoerd
diversen
  1. overvoer!
  2. overvoert!
  3. overvoerd
  4. overvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overvoeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gaver overvoeren
gorger de nourriture overvoeren
saturer overvoeren verzadigd maken; verzadigen

overvaren:

overvaren verbo (vaar over, vaart over, voer over, voeren over, overgevaren)

  1. overvaren (met een vaartuig overzetten)

Conjugaciones de overvaren:

o.t.t.
  1. vaar over
  2. vaart over
  3. vaart over
  4. varen over
  5. varen over
  6. varen over
o.v.t.
  1. voer over
  2. voer over
  3. voer over
  4. voeren over
  5. voeren over
  6. voeren over
v.t.t.
  1. heb overgevaren
  2. hebt overgevaren
  3. heeft overgevaren
  4. hebben overgevaren
  5. hebben overgevaren
  6. hebben overgevaren
v.v.t.
  1. had overgevaren
  2. had overgevaren
  3. had overgevaren
  4. hadden overgevaren
  5. hadden overgevaren
  6. hadden overgevaren
o.t.t.t.
  1. zal overvaren
  2. zult overvaren
  3. zal overvaren
  4. zullen overvaren
  5. zullen overvaren
  6. zullen overvaren
o.v.t.t.
  1. zou overvaren
  2. zou overvaren
  3. zou overvaren
  4. zouden overvaren
  5. zouden overvaren
  6. zouden overvaren
en verder
  1. ben overgevaren
  2. bent overgevaren
  3. is overgevaren
  4. zijn overgevaren
  5. zijn overgevaren
  6. zijn overgevaren
diversen
  1. vaar over!
  2. vaart over!
  3. overgevaren
  4. overvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overvaren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
faire passer met een vaartuig overzetten; overvaren doorgeven; doorsteken; erdoor halen; erdoor steken; verder geven; voorbijlaten
faire traverser met een vaartuig overzetten; overvaren