Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. revalideren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de revalideren de neerlandés a francés

revalideren:

revalideren verbo (revalideer, revalideert, revalideerde, revalideerden, gerevalideerd)

  1. revalideren
    réhabiliter; rééduquer
    • réhabiliter verbo (réhabilite, réhabilites, réhabilitons, réhabilitez, )
    • rééduquer verbo (rééduque, rééduques, rééduquons, rééduquez, )

Conjugaciones de revalideren:

o.t.t.
  1. revalideer
  2. revalideert
  3. revalideert
  4. revalideren
  5. revalideren
  6. revalideren
o.v.t.
  1. revalideerde
  2. revalideerde
  3. revalideerde
  4. revalideerden
  5. revalideerden
  6. revalideerden
v.t.t.
  1. ben gerevalideerd
  2. bent gerevalideerd
  3. is gerevalideerd
  4. zijn gerevalideerd
  5. zijn gerevalideerd
  6. zijn gerevalideerd
v.v.t.
  1. was gerevalideerd
  2. was gerevalideerd
  3. was gerevalideerd
  4. waren gerevalideerd
  5. waren gerevalideerd
  6. waren gerevalideerd
o.t.t.t.
  1. zal revalideren
  2. zult revalideren
  3. zal revalideren
  4. zullen revalideren
  5. zullen revalideren
  6. zullen revalideren
o.v.t.t.
  1. zou revalideren
  2. zou revalideren
  3. zou revalideren
  4. zouden revalideren
  5. zouden revalideren
  6. zouden revalideren
diversen
  1. revalideer!
  2. revalideert!
  3. gerevalideerd
  4. revaliderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

revalideren [znw.] sustantivo

  1. revalideren
    la rééducation

Translation Matrix for revalideren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rééducation revalideren revalidatie
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
réhabiliter revalideren innoveren; opknappen; rehabiliteren; renoveren
rééduquer revalideren heropvoeden