Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. sleur:
  2. sleuren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de sleur de neerlandés a francés

sleur:

sleur [de ~ (m)] sustantivo

  1. de sleur
    le train-train; la routine

Translation Matrix for sleur:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
routine sleur ervaring; praktijk; routine
train-train sleur kuiergang; slentergang; slentergangetje

Palabras relacionadas con "sleur":


sleuren:

sleuren verbo (sleur, sleurt, sleurde, sleurden, gesleurd)

  1. sleuren
    traîner; tirer
    • traîner verbo (traîne, traînes, traînons, traînez, )
    • tirer verbo (tire, tires, tirons, tirez, )

Conjugaciones de sleuren:

o.t.t.
  1. sleur
  2. sleurt
  3. sleurt
  4. sleuren
  5. sleuren
  6. sleuren
o.v.t.
  1. sleurde
  2. sleurde
  3. sleurde
  4. sleurden
  5. sleurden
  6. sleurden
v.t.t.
  1. heb gesleurd
  2. hebt gesleurd
  3. heeft gesleurd
  4. hebben gesleurd
  5. hebben gesleurd
  6. hebben gesleurd
v.v.t.
  1. had gesleurd
  2. had gesleurd
  3. had gesleurd
  4. hadden gesleurd
  5. hadden gesleurd
  6. hadden gesleurd
o.t.t.t.
  1. zal sleuren
  2. zult sleuren
  3. zal sleuren
  4. zullen sleuren
  5. zullen sleuren
  6. zullen sleuren
o.v.t.t.
  1. zou sleuren
  2. zou sleuren
  3. zou sleuren
  4. zouden sleuren
  5. zouden sleuren
  6. zouden sleuren
en verder
  1. ben gesleurd
  2. bent gesleurd
  3. is gesleurd
  4. zijn gesleurd
  5. zijn gesleurd
  6. zijn gesleurd
diversen
  1. sleur!
  2. sleurt!
  3. gesleurd
  4. sleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sleuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tirer sleuren aantrekken; afschieten; aftrekken; afvuren; dichttrekken; getallen van elkaar aftrekken; naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; omhoogtrekken; opentrekken; prenten; schieten; schoten lossen; trekken; van het lijf trekken; voorttrekken; vuren; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
traîner sleuren aanslepen; aarzelen; dralen; drentelen; dubben; flaneren; gebukt gaan onder; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rondlopen; rondlummelen; rondslenteren; rondslingeren; rondwandelen; sjouwen; slenteren; slepen; slingeren; talmen; teuten; torsen; trekken; treuzelen; verdwaald zijn; versjouwen; verslepen; voorttrekken; weifelen; zeulen

Palabras relacionadas con "sleuren":


Traducciones relacionadas de sleur