Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. transpireren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de transpireren de neerlandés a francés

transpireren:

transpireren verbo (transpireer, transpireert, transpireerde, transpireerden, getranspireerd)

  1. transpireren (zweten)
    transpirer
    • transpirer verbo (transpire, transpires, transpirons, transpirez, )

Conjugaciones de transpireren:

o.t.t.
  1. transpireer
  2. transpireert
  3. transpireert
  4. transpireren
  5. transpireren
  6. transpireren
o.v.t.
  1. transpireerde
  2. transpireerde
  3. transpireerde
  4. transpireerden
  5. transpireerden
  6. transpireerden
v.t.t.
  1. heb getranspireerd
  2. hebt getranspireerd
  3. heeft getranspireerd
  4. hebben getranspireerd
  5. hebben getranspireerd
  6. hebben getranspireerd
v.v.t.
  1. had getranspireerd
  2. had getranspireerd
  3. had getranspireerd
  4. hadden getranspireerd
  5. hadden getranspireerd
  6. hadden getranspireerd
o.t.t.t.
  1. zal transpireren
  2. zult transpireren
  3. zal transpireren
  4. zullen transpireren
  5. zullen transpireren
  6. zullen transpireren
o.v.t.t.
  1. zou transpireren
  2. zou transpireren
  3. zou transpireren
  4. zouden transpireren
  5. zouden transpireren
  6. zouden transpireren
en verder
  1. ben getranspireerd
  2. bent getranspireerd
  3. is getranspireerd
  4. zijn getranspireerd
  5. zijn getranspireerd
  6. zijn getranspireerd
diversen
  1. transpireer!
  2. transpireert!
  3. getranspireerd
  4. transpirerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

transpireren [znw.] sustantivo

  1. transpireren (zweten)
    la sueur; la transpiration

Translation Matrix for transpireren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sueur transpireren; zweten
transpiration transpireren; zweten transpiratie; zweet; zweten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
transpirer transpireren; zweten dampen; doorsijpelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; filteren; laten doorsijpelen; percoleren; rook afgeven; stomen; uitwasemen; uitzweten; verdampen; wasemen; zweten

Wiktionary: transpireren

transpireren
verb
  1. transpirer, rendre de la sueur par les pores de la peau.
  2. S’exhaler, sortir du corps par les pores.

Cross Translation:
FromToVia
transpireren transpirer perspire — to sweat