Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. aanprijzen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de aanprijzen en neerlandés

aanprijzen:

aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)

  1. aanprijzen
    adviseren; aanprijzen
    • adviseren verbo (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)
  2. aanprijzen
    aanbevelen; aanprijzen
    • aanbevelen verbo (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)

Conjugaciones de aanprijzen:

o.t.t.
  1. prijs aan
  2. prijst aan
  3. prijst aan
  4. prijzen aan
  5. prijzen aan
  6. prijzen aan
o.v.t.
  1. prees aan
  2. prees aan
  3. prees aan
  4. prezen aan
  5. prezen aan
  6. prezen aan
v.t.t.
  1. heb aangeprezen
  2. hebt aangeprezen
  3. heeft aangeprezen
  4. hebben aangeprezen
  5. hebben aangeprezen
  6. hebben aangeprezen
v.v.t.
  1. had aangeprezen
  2. had aangeprezen
  3. had aangeprezen
  4. hadden aangeprezen
  5. hadden aangeprezen
  6. hadden aangeprezen
o.t.t.t.
  1. zal aanprijzen
  2. zult aanprijzen
  3. zal aanprijzen
  4. zullen aanprijzen
  5. zullen aanprijzen
  6. zullen aanprijzen
o.v.t.t.
  1. zou aanprijzen
  2. zou aanprijzen
  3. zou aanprijzen
  4. zouden aanprijzen
  5. zouden aanprijzen
  6. zouden aanprijzen
diversen
  1. prijs aan!
  2. prijst aan!
  3. aangeprezen
  4. aanprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze