Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. aanstrijken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de aanstrijken en neerlandés

aanstrijken:

aanstrijken verbo (strijk aan, strijkt aan, streek aan, streken aan, aangestreken)

  1. aanstrijken
    aansteken; doen ontvlammen; aanstrijken
    • aansteken verbo (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
    • aanstrijken verbo (strijk aan, strijkt aan, streek aan, streken aan, aangestreken)

Conjugaciones de aanstrijken:

o.t.t.
  1. strijk aan
  2. strijkt aan
  3. strijkt aan
  4. strijken aan
  5. strijken aan
  6. strijken aan
o.v.t.
  1. streek aan
  2. streek aan
  3. streek aan
  4. streken aan
  5. streken aan
  6. streken aan
v.t.t.
  1. heb aangestreken
  2. hebt aangestreken
  3. heeft aangestreken
  4. hebben aangestreken
  5. hebben aangestreken
  6. hebben aangestreken
v.v.t.
  1. had aangestreken
  2. had aangestreken
  3. had aangestreken
  4. hadden aangestreken
  5. hadden aangestreken
  6. hadden aangestreken
o.t.t.t.
  1. zal aanstrijken
  2. zult aanstrijken
  3. zal aanstrijken
  4. zullen aanstrijken
  5. zullen aanstrijken
  6. zullen aanstrijken
o.v.t.t.
  1. zou aanstrijken
  2. zou aanstrijken
  3. zou aanstrijken
  4. zouden aanstrijken
  5. zouden aanstrijken
  6. zouden aanstrijken
diversen
  1. strijk aan!
  2. strijkt aan!
  3. aangestreken
  4. aanstrijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze