Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. aantijgen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de aantijgen en neerlandés

aantijgen:

aantijgen verbo (tijg aan, tijgt aan, toog aan, togen aan, aangetogen)

  1. aantijgen
    insinueren; aantijgen
    • insinueren verbo (insinueer, insinueert, insinueerde, insinueerden, geïnsinueerd)
    • aantijgen verbo (tijg aan, tijgt aan, toog aan, togen aan, aangetogen)

Conjugaciones de aantijgen:

o.t.t.
  1. tijg aan
  2. tijgt aan
  3. tijgt aan
  4. tijgen aan
  5. tijgen aan
  6. tijgen aan
o.v.t.
  1. toog aan
  2. toog aan
  3. toog aan
  4. togen aan
  5. togen aan
  6. togen aan
v.t.t.
  1. heb aangetogen
  2. hebt aangetogen
  3. heeft aangetogen
  4. hebben aangetogen
  5. hebben aangetogen
  6. hebben aangetogen
v.v.t.
  1. had aangetogen
  2. had aangetogen
  3. had aangetogen
  4. hadden aangetogen
  5. hadden aangetogen
  6. hadden aangetogen
o.t.t.t.
  1. zal aantijgen
  2. zult aantijgen
  3. zal aantijgen
  4. zullen aantijgen
  5. zullen aantijgen
  6. zullen aantijgen
o.v.t.t.
  1. zou aantijgen
  2. zou aantijgen
  3. zou aantijgen
  4. zouden aantijgen
  5. zouden aantijgen
  6. zouden aantijgen
en verder
  1. ben aangetogen
  2. bent aangetogen
  3. is aangetogen
  4. zijn aangetogen
  5. zijn aangetogen
  6. zijn aangetogen
diversen
  1. tijg aan!
  2. tijgt aan!
  3. aangetogen
  4. aantijgende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze