Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. aanzuiveren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de aanzuiveren en neerlandés

aanzuiveren:

aanzuiveren verbo (zuiver aan, zuivert aan, zuiverde aan, zuiverden aan, aangezuiverd)

  1. aanzuiveren
    aanzuiveren; nabetalen
    • aanzuiveren verbo (zuiver aan, zuivert aan, zuiverde aan, zuiverden aan, aangezuiverd)
    • nabetalen verbo (betaal na, betaalt na, betaalde na, betaalden na, nabetaald)

Conjugaciones de aanzuiveren:

o.t.t.
  1. zuiver aan
  2. zuivert aan
  3. zuivert aan
  4. zuiveren aan
  5. zuiveren aan
  6. zuiveren aan
o.v.t.
  1. zuiverde aan
  2. zuiverde aan
  3. zuiverde aan
  4. zuiverden aan
  5. zuiverden aan
  6. zuiverden aan
v.t.t.
  1. heb aangezuiverd
  2. hebt aangezuiverd
  3. heeft aangezuiverd
  4. hebben aangezuiverd
  5. hebben aangezuiverd
  6. hebben aangezuiverd
v.v.t.
  1. had aangezuiverd
  2. had aangezuiverd
  3. had aangezuiverd
  4. hadden aangezuiverd
  5. hadden aangezuiverd
  6. hadden aangezuiverd
o.t.t.t.
  1. zal aanzuiveren
  2. zult aanzuiveren
  3. zal aanzuiveren
  4. zullen aanzuiveren
  5. zullen aanzuiveren
  6. zullen aanzuiveren
o.v.t.t.
  1. zou aanzuiveren
  2. zou aanzuiveren
  3. zou aanzuiveren
  4. zouden aanzuiveren
  5. zouden aanzuiveren
  6. zouden aanzuiveren
diversen
  1. zuiver aan!
  2. zuivert aan!
  3. aangezuiverd
  4. aanzuiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze