Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. afrennen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de afrennen en neerlandés

afrennen:

afrennen verbo (ren af, rent af, rende af, renden af, afgerend)

  1. afrennen
    afrennen
    • afrennen verbo (ren af, rent af, rende af, renden af, afgerend)

Conjugaciones de afrennen:

o.t.t.
  1. ren af
  2. rent af
  3. rent af
  4. rennen af
  5. rennen af
  6. rennen af
o.v.t.
  1. rende af
  2. rende af
  3. rende af
  4. renden af
  5. renden af
  6. renden af
v.t.t.
  1. ben afgerend
  2. bent afgerend
  3. is afgerend
  4. zijn afgerend
  5. zijn afgerend
  6. zijn afgerend
v.v.t.
  1. was afgerend
  2. was afgerend
  3. was afgerend
  4. waren afgerend
  5. waren afgerend
  6. waren afgerend
o.t.t.t.
  1. zal afrennen
  2. zult afrennen
  3. zal afrennen
  4. zullen afrennen
  5. zullen afrennen
  6. zullen afrennen
o.v.t.t.
  1. zou afrennen
  2. zou afrennen
  3. zou afrennen
  4. zouden afrennen
  5. zouden afrennen
  6. zouden afrennen
diversen
  1. ren af!
  2. rent af!
  3. afgerend
  4. afrennende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze