Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. animeren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de animeren en neerlandés

animeren:

animeren verbo (animeer, animeert, animeerde, animeerden, geanimeerd)

  1. animeren
    stimuleren; aanzetten; aansporen; animeren
    • stimuleren verbo (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanzetten verbo (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • aansporen verbo (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • animeren verbo (animeer, animeert, animeerde, animeerden, geanimeerd)

Conjugaciones de animeren:

o.t.t.
  1. animeer
  2. animeert
  3. animeert
  4. animeren
  5. animeren
  6. animeren
o.v.t.
  1. animeerde
  2. animeerde
  3. animeerde
  4. animeerden
  5. animeerden
  6. animeerden
v.t.t.
  1. heb geanimeerd
  2. hebt geanimeerd
  3. heeft geanimeerd
  4. hebben geanimeerd
  5. hebben geanimeerd
  6. hebben geanimeerd
v.v.t.
  1. had geanimeerd
  2. had geanimeerd
  3. had geanimeerd
  4. hadden geanimeerd
  5. hadden geanimeerd
  6. hadden geanimeerd
o.t.t.t.
  1. zal animeren
  2. zult animeren
  3. zal animeren
  4. zullen animeren
  5. zullen animeren
  6. zullen animeren
o.v.t.t.
  1. zou animeren
  2. zou animeren
  3. zou animeren
  4. zouden animeren
  5. zouden animeren
  6. zouden animeren
diversen
  1. animeer!
  2. animeert!
  3. geanimeerd
  4. animerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze