Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. avanceren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de avanceren en neerlandés

avanceren:

avanceren verbo (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)

  1. avanceren
    promoten; avanceren; helpen
    • promoten verbo (promoot, promootte, promootten, gepromoot)
    • avanceren verbo (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)
    • helpen verbo (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)
  2. avanceren
    verdergaan; voortgaan; doorlopen; verder lopen; avanceren
    • verdergaan verbo (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
    • voortgaan verbo (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • doorlopen verbo (loop door, loopt door, liep door, liepen door, doorgelopen)
    • verder lopen verbo (loop verder, loopt verder, liep verder, liepen verder, verder gelopen)
    • avanceren verbo (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)

Conjugaciones de avanceren:

o.t.t.
  1. avanceer
  2. avanceert
  3. avanceert
  4. avanceren
  5. avanceren
  6. avanceren
o.v.t.
  1. avanceerde
  2. avanceerde
  3. avanceerde
  4. avanceerden
  5. avanceerden
  6. avanceerden
v.t.t.
  1. heb geavanceerd
  2. hebt geavanceerd
  3. heeft geavanceerd
  4. hebben geavanceerd
  5. hebben geavanceerd
  6. hebben geavanceerd
v.v.t.
  1. had geavanceerd
  2. had geavanceerd
  3. had geavanceerd
  4. hadden geavanceerd
  5. hadden geavanceerd
  6. hadden geavanceerd
o.t.t.t.
  1. zal avanceren
  2. zult avanceren
  3. zal avanceren
  4. zullen avanceren
  5. zullen avanceren
  6. zullen avanceren
o.v.t.t.
  1. zou avanceren
  2. zou avanceren
  3. zou avanceren
  4. zouden avanceren
  5. zouden avanceren
  6. zouden avanceren
diversen
  1. avanceer!
  2. avanceert!
  3. geavanceerd
  4. avancerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze