Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir bangmaken

Sinónimos de "bangmaken" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. bangmaken:

Neerlandés

Sinónimos detallados de bangmaken en neerlandés

bangmaken:

bangmaken verbo (maak bang, maakt bang, maakte bang, maakten bang, bang gemaakt)

  1. bangmaken
    verschrikken; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; angst aanjagen
    • verschrikken verbo (verschrik, verschrikt, verschrok, verschrokken, verschrokken)
    • bangmaken verbo (maak bang, maakt bang, maakte bang, maakten bang, bang gemaakt)
    • beangstigen verbo (beangstig, beangstigt, beangstigde, beangstigden, beangstigd)
    • angst aanjagen verbo (jaag angst aan, jaagt angst aan, joeg angst aan, joegen angst aan, angst aangejaagd)

Conjugaciones de bangmaken:

o.t.t.
  1. maak bang
  2. maakt bang
  3. maakt bang
  4. maken bang
  5. maken bang
  6. maken bang
o.v.t.
  1. maakte bang
  2. maakte bang
  3. maakte bang
  4. maakten bang
  5. maakten bang
  6. maakten bang
v.t.t.
  1. heb bang gemaakt
  2. hebt bang gemaakt
  3. heeft bang gemaakt
  4. hebben bang gemaakt
  5. hebben bang gemaakt
  6. hebben bang gemaakt
v.v.t.
  1. had bang gemaakt
  2. had bang gemaakt
  3. had bang gemaakt
  4. hadden bang gemaakt
  5. hadden bang gemaakt
  6. hadden bang gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal bangmaken
  2. zult bangmaken
  3. zal bangmaken
  4. zullen bangmaken
  5. zullen bangmaken
  6. zullen bangmaken
o.v.t.t.
  1. zou bangmaken
  2. zou bangmaken
  3. zou bangmaken
  4. zouden bangmaken
  5. zouden bangmaken
  6. zouden bangmaken
diversen
  1. maak bang!
  2. maakt bang!
  5. bang gemaakt
  6. bang makende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0190 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos