Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. beredeneren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de beredeneren en neerlandés

beredeneren:

beredeneren verbo (beredeneer, beredeneert, beredeneerde, beredeneerden, beredeneerd)

  1. beredeneren
    argumenteren; redeneren; beredeneren
    • argumenteren verbo (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redeneren verbo (redeneer, redeneert, redeneerde, redeneerden, geredeneerd)
    • beredeneren verbo (beredeneer, beredeneert, beredeneerde, beredeneerden, beredeneerd)

Conjugaciones de beredeneren:

o.t.t.
  1. beredeneer
  2. beredeneert
  3. beredeneert
  4. beredeneren
  5. beredeneren
  6. beredeneren
o.v.t.
  1. beredeneerde
  2. beredeneerde
  3. beredeneerde
  4. beredeneerden
  5. beredeneerden
  6. beredeneerden
v.t.t.
  1. heb beredeneerd
  2. hebt beredeneerd
  3. heeft beredeneerd
  4. hebben beredeneerd
  5. hebben beredeneerd
  6. hebben beredeneerd
v.v.t.
  1. had beredeneerd
  2. had beredeneerd
  3. had beredeneerd
  4. hadden beredeneerd
  5. hadden beredeneerd
  6. hadden beredeneerd
o.t.t.t.
  1. zal beredeneren
  2. zult beredeneren
  3. zal beredeneren
  4. zullen beredeneren
  5. zullen beredeneren
  6. zullen beredeneren
o.v.t.t.
  1. zou beredeneren
  2. zou beredeneren
  3. zou beredeneren
  4. zouden beredeneren
  5. zouden beredeneren
  6. zouden beredeneren
diversen
  1. beredeneer!
  2. beredeneert!
  3. beredeneerd
  4. beredenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze