Resumen
Sinónimos en neerlandés: más información...
-
beslist:
- beslist; vastberaden; gedecideerd; besluitvaardig; kordaat; resoluut; zeker; absoluut; stellig; ronduit; krachtig; doortastend; ferm; krachtdadig; ongetwijfeld; vast en zeker; geheid; echt; waarlijk; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; welzeker; gewis; heus; vast; feitelijk; heel zeker; volkomen; volstrekt
- beslissen:
Neerlandés
Sinónimos detallados de beslist en neerlandés
beslist:
-
beslist
beslist; vastberaden; gedecideerd; besluitvaardig; kordaat; resoluut-
beslist adj.
-
vastberaden adj.
-
gedecideerd adj.
-
besluitvaardig adj.
-
kordaat adj.
-
resoluut adj.
-
-
beslist
-
beslist
krachtig; beslist; doortastend; kordaat; ferm; krachtdadig-
krachtig adj.
-
beslist adj.
-
doortastend adj.
-
kordaat adj.
-
ferm adj.
-
krachtdadig adj.
-
-
beslist
zeker; beslist; ongetwijfeld; vast en zeker; geheid-
zeker adj.
-
beslist adj.
-
ongetwijfeld adv.
-
vast en zeker adj.
-
geheid adj.
-
-
beslist
echt; zeker; waarlijk; stellig; beslist; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus-
echt adj.
-
zeker adj.
-
waarlijk adv.
-
stellig adj.
-
beslist adj.
-
wel degelijk adj.
-
reëel adj.
-
waarachtig adj.
-
voorzeker adv.
-
vast en zeker adj.
-
welzeker adv.
-
gewis adj.
-
geheid adj.
-
heus adj.
-
-
beslist
-
beslist
ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; welzeker; waarachtig; beslist; voorzeker; heus; gewis; geheid; waarlijk-
ongetwijfeld adv.
-
zeker adj.
-
vast en zeker adj.
-
welzeker adv.
-
waarachtig adj.
-
beslist adj.
-
voorzeker adv.
-
heus adj.
-
gewis adj.
-
geheid adj.
-
waarlijk adv.
-
-
beslist
-
beslist
– zonder beperkingen, helemaal 1absoluut; beslist; ongetwijfeld; volkomen; volstrekt– zonder beperkingen, helemaal 1-
absoluut adj.
-
beslist adj.
-
ongetwijfeld adv.
-
volkomen adj.
-
volstrekt adj.
-
-
beslist
– zeker dat het juist is 1
Palabras relacionadas con "beslist":
Sinónimos alternativos de "beslist":
Antónimos de "beslist":
Definiciones relacionadas de "beslist":
beslissen:
-
beslissen
-
beslissen
– zeggen hoe het is of wat er gebeurt 1
Conjugaciones de beslissen:
o.t.t.
- beslis
- beslist
- beslist
- beslissen
- beslissen
- beslissen
o.v.t.
- besliste
- besliste
- besliste
- beslisten
- beslisten
- beslisten
v.t.t.
- heb beslist
- hebt beslist
- heeft beslist
- hebben beslist
- hebben beslist
- hebben beslist
v.v.t.
- had beslist
- had beslist
- had beslist
- hadden beslist
- hadden beslist
- hadden beslist
o.t.t.t.
- zal beslissen
- zult beslissen
- zal beslissen
- zullen beslissen
- zullen beslissen
- zullen beslissen
o.v.t.t.
- zou beslissen
- zou beslissen
- zou beslissen
- zouden beslissen
- zouden beslissen
- zouden beslissen
diversen
- beslis!
- beslist!
- beslist
- beslissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze