Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. besmetten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de besmetten en neerlandés

besmetten:

besmetten verbo (besmet, besmette, besmetten, besmet)

  1. besmetten
    besmetten; aansteken
    • besmetten verbo (besmet, besmette, besmetten, besmet)
    • aansteken verbo (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
  2. besmetten
    – een ziekte op iemand overbrengen 1
    aansteken; besmetten
    – een ziekte op iemand overbrengen 1
    • aansteken verbo (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
      • hij heeft mij met zijn verkoudheid aangestoken1
    • besmetten verbo (besmet, besmette, besmetten, besmet)
      • Ahmed besmette mij met zijn verkoudheid1

Conjugaciones de besmetten:

o.t.t.
  1. besmet
  2. besmet
  3. besmet
  4. besmetten
  5. besmetten
  6. besmetten
o.v.t.
  1. besmette
  2. besmette
  3. besmette
  4. besmetten
  5. besmetten
  6. besmetten
v.t.t.
  1. heb besmet
  2. hebt besmet
  3. heeft besmet
  4. hebben besmet
  5. hebben besmet
  6. hebben besmet
v.v.t.
  1. had besmet
  2. had besmet
  3. had besmet
  4. hadden besmet
  5. hadden besmet
  6. hadden besmet
o.t.t.t.
  1. zal besmetten
  2. zult besmetten
  3. zal besmetten
  4. zullen besmetten
  5. zullen besmetten
  6. zullen besmetten
o.v.t.t.
  1. zou besmetten
  2. zou besmetten
  3. zou besmetten
  4. zouden besmetten
  5. zouden besmetten
  6. zouden besmetten
diversen
  1. besmet!
  2. besmet!
  3. besmet
  4. besmettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

besmetten [znw.] sustantivo

  1. besmetten
    de besmetting; besmetten; aansteken

Sinónimos alternativos de "besmetten":


Definiciones relacionadas de "besmetten":

  1. een ziekte op iemand overbrengen1
    • Ahmed besmette mij met zijn verkoudheid1