Neerlandés

Sinónimos detallados de beter en neerlandés

beter:

beter adj.

  1. beter
    beter
  2. beter
    – sterker dan 'goed' 1
    beter
    – sterker dan 'goed' 1
    • beter adj.
      • een 8 is goed, maar een 9 is beter1
  3. beter
    – weer gezond 1
    beter
    – weer gezond 1
    • beter adj.
      • ik ben weer beter volgens de dokter1

Definiciones relacionadas de "beter":

  1. sterker dan 'goed'1
    • een 8 is goed, maar een 9 is beter1
  2. weer gezond1
    • ik ben weer beter volgens de dokter1

beter forma de beteren:

beteren verbo (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)

  1. beteren
    genezen; gezond worden; beteren; helen
    • genezen verbo (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
    • gezond worden verbo (word gezond, wordt gezond, werd gezond, werden gezond, gezond geworden)
    • beteren verbo (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • helen verbo (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)
  2. beteren
    beteren; leven beteren
  3. beteren
    corrigeren; verbeteren; herstellen; bijwerken; goedmaken; beteren; repareren; herzien; renoveren
    • corrigeren verbo (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren verbo (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • bijwerken verbo (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)
    • goedmaken verbo (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • beteren verbo (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • repareren verbo (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herzien verbo (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • renoveren verbo (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)

Conjugaciones de beteren:

o.t.t.
  1. beter
  2. betert
  3. betert
  4. beteren
  5. beteren
  6. beteren
o.v.t.
  1. beterde
  2. beterde
  3. beterde
  4. beterden
  5. beterden
  6. beterden
v.t.t.
  1. heb gebeterd
  2. hebt gebeterd
  3. heeft gebeterd
  4. hebben gebeterd
  5. hebben gebeterd
  6. hebben gebeterd
v.v.t.
  1. had gebeterd
  2. had gebeterd
  3. had gebeterd
  4. hadden gebeterd
  5. hadden gebeterd
  6. hadden gebeterd
o.t.t.t.
  1. zal beteren
  2. zult beteren
  3. zal beteren
  4. zullen beteren
  5. zullen beteren
  6. zullen beteren
o.v.t.t.
  1. zou beteren
  2. zou beteren
  3. zou beteren
  4. zouden beteren
  5. zouden beteren
  6. zouden beteren
diversen
  1. beter!
  2. betert!
  3. gebeterd
  4. beterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de beter