Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. borstel:
  2. borstelen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de borstel en neerlandés

borstel:

borstel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de borstel
    de borstel; de haarborstel
  2. de borstel
    de schuier; de borstel

Palabras relacionadas con "borstel":

  • borstelen, borstels, borsteltje, borsteltjes

borstelen:

borstelen verbo (borstel, borstelt, borstelde, borstelden, geborsteld)

  1. borstelen
    borstelen
    • borstelen verbo (borstel, borstelt, borstelde, borstelden, geborsteld)

Conjugaciones de borstelen:

o.t.t.
  1. borstel
  2. borstelt
  3. borstelt
  4. borstelen
  5. borstelen
  6. borstelen
o.v.t.
  1. borstelde
  2. borstelde
  3. borstelde
  4. borstelden
  5. borstelden
  6. borstelden
v.t.t.
  1. heb geborsteld
  2. hebt geborsteld
  3. heeft geborsteld
  4. hebben geborsteld
  5. hebben geborsteld
  6. hebben geborsteld
v.v.t.
  1. had geborsteld
  2. had geborsteld
  3. had geborsteld
  4. hadden geborsteld
  5. hadden geborsteld
  6. hadden geborsteld
o.t.t.t.
  1. zal borstelen
  2. zult borstelen
  3. zal borstelen
  4. zullen borstelen
  5. zullen borstelen
  6. zullen borstelen
o.v.t.t.
  1. zou borstelen
  2. zou borstelen
  3. zou borstelen
  4. zouden borstelen
  5. zouden borstelen
  6. zouden borstelen
en verder
  1. ben geborsteld
  2. bent geborsteld
  3. is geborsteld
  4. zijn geborsteld
  5. zijn geborsteld
  6. zijn geborsteld
diversen
  1. borstel!
  2. borstelt!
  3. geborsteld
  4. borstelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "borstelen":