Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de brons en neerlandés

brons:

brons [het ~] sustantivo

  1. het brons
    het brons
    • brons [het ~] sustantivo

Palabras relacionadas con "brons":


brons forma de bronzen:

bronzen verbo (brons, bronst, bronsde, bronsden, gebronsd)

  1. bronzen
    bronzen; bruinen
    • bronzen verbo (brons, bronst, bronsde, bronsden, gebronsd)
    • bruinen verbo (bruin, bruint, bruinde, bruinden, gebruind)

Conjugaciones de bronzen:

o.t.t.
  1. brons
  2. bronst
  3. bronst
  4. bronzen
  5. bronzen
  6. bronzen
o.v.t.
  1. bronsde
  2. bronsde
  3. bronsde
  4. bronsden
  5. bronsden
  6. bronsden
v.t.t.
  1. ben gebronsd
  2. bent gebronsd
  3. is gebronsd
  4. zijn gebronsd
  5. zijn gebronsd
  6. zijn gebronsd
v.v.t.
  1. was gebronsd
  2. was gebronsd
  3. was gebronsd
  4. waren gebronsd
  5. waren gebronsd
  6. waren gebronsd
o.t.t.t.
  1. zal bronzen
  2. zult bronzen
  3. zal bronzen
  4. zullen bronzen
  5. zullen bronzen
  6. zullen bronzen
o.v.t.t.
  1. zou bronzen
  2. zou bronzen
  3. zou bronzen
  4. zouden bronzen
  5. zouden bronzen
  6. zouden bronzen
diversen
  1. brons!
  2. bronst!
  3. gebronsd
  4. bronzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bronzen adj.

  1. bronzen

Palabras relacionadas con "bronzen":


bron:

bron [de ~] sustantivo

  1. de bron
    de bron; rivierbron
  2. de bron
    de bron; de wel; de waterput; de put
    • bron [de ~] sustantivo
    • wel [de ~] sustantivo
    • waterput [de ~ (m)] sustantivo
    • put [de ~ (m)] sustantivo
  3. de bron
    de bron; de inspiratiebron
  4. de bron
    de informatiebron; de bron
  5. de bron
    de waterbron; de bron
  6. de bron
    de bron
    • bron [de ~] sustantivo
  7. de bron
    de bron; gegevensbron

Palabras relacionadas con "bron":