Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. data:


Neerlandés

Sinónimos detallados de data en neerlandés

data:

data [de ~] sustantivo, plural

  1. de data
    de data; de gegevens
    • data [de ~] sustantivo, plural
    • gegevens [de ~] sustantivo, plural

data

  1. data
    – wat bekend is of wat je weet 1
    het gegeven; het feit; data
    – wat bekend is of wat je weet 1
    • gegeven [het ~] sustantivo
      • als ik alle gegevens heb, schrijf ik een rapport1
    • feit [het ~] sustantivo
      • de feiten bewijzen dat hij het heeft gedaan1
    • data
      • voer je deze data in de computer in?1

Sinónimos alternativos de "data":


Definiciones relacionadas de "data":

  1. wat bekend is of wat je weet1
    • voer je deze data in de computer in?1