Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. dichtgegroeid:
  2. dichtgroeien:


Neerlandés

Sinónimos detallados de dichtgegroeid en neerlandés

dichtgegroeid:

dichtgegroeid adj.

  1. dichtgegroeid

Palabras relacionadas con "dichtgegroeid":

  • dichtgegroeide

dichtgroeien:

dichtgroeien verbo (groei dicht, groeit dicht, groeide dicht, groeiden dicht, dichtgegroeid)

  1. dichtgroeien
    dichtgroeien
    • dichtgroeien verbo (groei dicht, groeit dicht, groeide dicht, groeiden dicht, dichtgegroeid)

Conjugaciones de dichtgroeien:

o.t.t.
  1. groei dicht
  2. groeit dicht
  3. groeit dicht
  4. groeien dicht
  5. groeien dicht
  6. groeien dicht
o.v.t.
  1. groeide dicht
  2. groeide dicht
  3. groeide dicht
  4. groeiden dicht
  5. groeiden dicht
  6. groeiden dicht
v.t.t.
  1. ben dichtgegroeid
  2. bent dichtgegroeid
  3. is dichtgegroeid
  4. zijn dichtgegroeid
  5. zijn dichtgegroeid
  6. zijn dichtgegroeid
v.v.t.
  1. was dichtgegroeid
  2. was dichtgegroeid
  3. was dichtgegroeid
  4. waren dichtgegroeid
  5. waren dichtgegroeid
  6. waren dichtgegroeid
o.t.t.t.
  1. zal dichtgroeien
  2. zult dichtgroeien
  3. zal dichtgroeien
  4. zullen dichtgroeien
  5. zullen dichtgroeien
  6. zullen dichtgroeien
o.v.t.t.
  1. zou dichtgroeien
  2. zou dichtgroeien
  3. zou dichtgroeien
  4. zouden dichtgroeien
  5. zouden dichtgroeien
  6. zouden dichtgroeien
diversen
  1. groei dicht!
  2. groeit dicht!
  3. dichtgegroeid
  4. dichtgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze