Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. domineren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de domineren en neerlandés

domineren:

domineren verbo (domineer, domineert, domineerde, domineerden, gedomineerd)

  1. domineren
    overheersen; domineren; de overhand hebben
    • overheersen verbo (overheers, overheerst, overheerste, overheersten, overheerst)
    • domineren verbo (domineer, domineert, domineerde, domineerden, gedomineerd)
    • de overhand hebben verbo (heb de overhand, hebt de overhand, heeft de overhand, had de overhand, hadden de overhand, de overhand gehad)
  2. domineren
    – de meeste macht of invloed hebben 1
    domineren
    – de meeste macht of invloed hebben 1
    • domineren verbo (domineer, domineert, domineerde, domineerden, gedomineerd)
      • de smaak van gember domineert in dit gerecht1

Conjugaciones de domineren:

o.t.t.
  1. domineer
  2. domineert
  3. domineert
  4. domineren
  5. domineren
  6. domineren
o.v.t.
  1. domineerde
  2. domineerde
  3. domineerde
  4. domineerden
  5. domineerden
  6. domineerden
v.t.t.
  1. heb gedomineerd
  2. hebt gedomineerd
  3. heeft gedomineerd
  4. hebben gedomineerd
  5. hebben gedomineerd
  6. hebben gedomineerd
v.v.t.
  1. had gedomineerd
  2. had gedomineerd
  3. had gedomineerd
  4. hadden gedomineerd
  5. hadden gedomineerd
  6. hadden gedomineerd
o.t.t.t.
  1. zal domineren
  2. zult domineren
  3. zal domineren
  4. zullen domineren
  5. zullen domineren
  6. zullen domineren
o.v.t.t.
  1. zou domineren
  2. zou domineren
  3. zou domineren
  4. zouden domineren
  5. zouden domineren
  6. zouden domineren
en verder
  1. ben gedomineerd
  2. bent gedomineerd
  3. is gedomineerd
  4. zijn gedomineerd
  5. zijn gedomineerd
  6. zijn gedomineerd
diversen
  1. domineer!
  2. domineert!
  3. gedomineerd
  4. donminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "domineren":

  1. de meeste macht of invloed hebben1
    • de smaak van gember domineert in dit gerecht1