Neerlandés
Sinónimos detallados de doortastend zijn en neerlandés
doortastend zijn:
doortastend zijn verbo (ben doortastend, bent doortastend, is doortastend, was doortastend, waren doortastend, doortastend geweest)
-
doortastend zijn
spijkers met koppen slaan; aanpakken; doortastend zijn-
spijkers met koppen slaan verbo (sla spijkers met koppen, slaat spijkers met koppen, sloeg spijkers met koppen, sloegen spijkers met koppen, spijkers met koppen geslagen)
-
doortastend zijn verbo (ben doortastend, bent doortastend, is doortastend, was doortastend, waren doortastend, doortastend geweest)
-
Conjugaciones de doortastend zijn:
o.t.t.
- ben doortastend
- bent doortastend
- is doortastend
- zijn doortastend
- zijn doortastend
- zijn doortastend
o.v.t.
- was doortastend
- was doortastend
- was doortastend
- waren doortastend
- waren doortastend
- waren doortastend
v.t.t.
- ben doortastend geweest
- bent doortastend geweest
- is doortastend geweest
- zijn doortastend geweest
- zijn doortastend geweest
- zijn doortastend geweest
v.v.t.
- was doortastend geweest
- was doortastend geweest
- was doortastend geweest
- waren doortastend geweest
- waren doortastend geweest
- waren doortastend geweest
o.t.t.t.
- zal doortastend zijn
- zult doortastend zijn
- zal doortastend zijn
- zullen doortastend zijn
- zullen doortastend zijn
- zullen doortastend zijn
o.v.t.t.
- zou doortastend zijn
- zou doortastend zijn
- zou doortastend zijn
- zouden doortastend zijn
- zouden doortastend zijn
- zouden doortastend zijn
diversen
- ben doortastend!
- doortastend geweest
- doortastend zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze