Neerlandés
Sinónimos detallados de een jubileum meemaken en neerlandés
een jubileum meemaken:
een jubileum meemaken verbo (maak een jubileum mee, maakt een jubileum mee, maakte een jubileum mee, maakten een jubileum mee, een jubileum meegemaakt)
-
een jubileum meemaken
een jubileum meemaken-
een jubileum meemaken verbo (maak een jubileum mee, maakt een jubileum mee, maakte een jubileum mee, maakten een jubileum mee, een jubileum meegemaakt)
-
Conjugaciones de een jubileum meemaken:
o.t.t.
- maak een jubileum mee
- maakt een jubileum mee
- maakt een jubileum mee
- maken een jubileum mee
- maken een jubileum mee
- maken een jubileum mee
o.v.t.
- maakte een jubileum mee
- maakte een jubileum mee
- maakte een jubileum mee
- maakten een jubileum mee
- maakten een jubileum mee
- maakten een jubileum mee
v.t.t.
- heb een jubileum meegemaakt
- hebt een jubileum meegemaakt
- heeft een jubileum meegemaakt
- hebben een jubileum meegemaakt
- hebben een jubileum meegemaakt
- hebben een jubileum meegemaakt
v.v.t.
- had een jubileum meegemaakt
- had een jubileum meegemaakt
- had een jubileum meegemaakt
- hadden een jubileum meegemaakt
- hadden een jubileum meegemaakt
- hadden een jubileum meegemaakt
o.t.t.t.
- zal een jubileum meemaken
- zult een jubileum meemaken
- zal een jubileum meemaken
- zullen een jubileum meemaken
- zullen een jubileum meemaken
- zullen een jubileum meemaken
o.v.t.t.
- zou een jubileum meemaken
- zou een jubileum meemaken
- zou een jubileum meemaken
- zouden een jubileum meemaken
- zouden een jubileum meemaken
- zouden een jubileum meemaken
diversen
- maak een jubileum mee!
- maakt een jubileum mee!
- een jubileum meegemaakt
- een jubileum meemakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze