Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. een naam geven:


Neerlandés

Sinónimos detallados de een naam geven en neerlandés

een naam geven:

een naam geven verbo (geef een naam, geeft een naam, gaf een naam, gaven een naam, een naam gegeven)

  1. een naam geven
    noemen; benoemen; een naam geven; vernoemen
    • noemen verbo (noem, noemt, noemde, noemden, genoemd)
    • benoemen verbo (benoem, benoemt, benoemde, benoemden, benoemd)
    • een naam geven verbo (geef een naam, geeft een naam, gaf een naam, gaven een naam, een naam gegeven)
    • vernoemen verbo (vernoem, vernoemt, vernoemde, vernoemden, vernoemd)

Conjugaciones de een naam geven:

o.t.t.
  1. geef een naam
  2. geeft een naam
  3. geeft een naam
  4. geven een naam
  5. geven een naam
  6. geven een naam
o.v.t.
  1. gaf een naam
  2. gaf een naam
  3. gaf een naam
  4. gaven een naam
  5. gaven een naam
  6. gaven een naam
v.t.t.
  1. heb een naam gegeven
  2. hebt een naam gegeven
  3. heeft een naam gegeven
  4. hebben een naam gegeven
  5. hebben een naam gegeven
  6. hebben een naam gegeven
v.v.t.
  1. had een naam gegeven
  2. had een naam gegeven
  3. had een naam gegeven
  4. hadden een naam gegeven
  5. hadden een naam gegeven
  6. hadden een naam gegeven
o.t.t.t.
  1. zal een naam geven
  2. zult een naam geven
  3. zal een naam geven
  4. zullen een naam geven
  5. zullen een naam geven
  6. zullen een naam geven
o.v.t.t.
  1. zou een naam geven
  2. zou een naam geven
  3. zou een naam geven
  4. zouden een naam geven
  5. zouden een naam geven
  6. zouden een naam geven
diversen
  1. geef een naam!
  2. geeft een naam!
  3. een naam gegeven
  4. een naam gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de een naam geven