Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ensceneren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ensceneren en neerlandés

ensceneren:

ensceneren verbo (ensceneer, ensceneert, ensceneerde, ensceneerden, geënsceneerd)

  1. ensceneren
    ensceneren; in scene zetten
    • ensceneren verbo (ensceneer, ensceneert, ensceneerde, ensceneerden, geënsceneerd)
    • in scene zetten verbo (zet in scene, zette in scene, zetten in scene, in scene gezet)

Conjugaciones de ensceneren:

o.t.t.
  1. ensceneer
  2. ensceneert
  3. ensceneert
  4. ensceneren
  5. ensceneren
  6. ensceneren
o.v.t.
  1. ensceneerde
  2. ensceneerde
  3. ensceneerde
  4. ensceneerden
  5. ensceneerden
  6. ensceneerden
v.t.t.
  1. heb geënsceneerd
  2. hebt geënsceneerd
  3. heeft geënsceneerd
  4. hebben geënsceneerd
  5. hebben geënsceneerd
  6. hebben geënsceneerd
v.v.t.
  1. had geënsceneerd
  2. had geënsceneerd
  3. had geënsceneerd
  4. hadden geënsceneerd
  5. hadden geënsceneerd
  6. hadden geënsceneerd
o.t.t.t.
  1. zal ensceneren
  2. zult ensceneren
  3. zal ensceneren
  4. zullen ensceneren
  5. zullen ensceneren
  6. zullen ensceneren
o.v.t.t.
  1. zou ensceneren
  2. zou ensceneren
  3. zou ensceneren
  4. zouden ensceneren
  5. zouden ensceneren
  6. zouden ensceneren
en verder
  1. is geënsceneerd
  2. zijn geënsceneerd
diversen
  1. ensceneer!
  2. ensceneert!
  3. geënsceneerd
  4. enscenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze