Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. escaleren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de escaleren en neerlandés

escaleren:

escaleren verbo (escaleert, escaleerde, geëscaleerd)

  1. escaleren
    escaleren; uit de hand lopen

Conjugaciones de escaleren:

o.t.t.
  1. escaleert
  2. escaleren
o.v.t.
  1. escaleerde
  2. escaleerden
v.t.t.
  1. is geëscaleerd
  2. zijn geëscaleerd
v.v.t.
  1. was geëscaleerd
  2. waren geëscaleerd
o.t.t.t.
  1. zal escaleren
  2. zullen escaleren
o.v.t.t.
  1. zou escaleren
  2. zouden escaleren
diversen
  1. geëscaleerd
  2. escalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze