Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir fluctuerend

Sinónimos de "fluctuerend" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. fluctuerend:
  2. fluctueren:

Neerlandés

Sinónimos detallados de fluctuerend en neerlandés

fluctuerend:

fluctuerend adj.

  1. fluctuerend
    fluctuerend; heen en weer bewegend

fluctuerend forma de fluctueren:

fluctueren verbo (fluctueer, fluctueert, fluctueerde, fluctueerden, gefluctueerd)

  1. fluctueren
    fluctueren; variëren
    • fluctueren verbo (fluctueer, fluctueert, fluctueerde, fluctueerden, gefluctueerd)
    • variëren verbo (varieer, varieert, varieerde, varieerden, gevarieerd)

Conjugaciones de fluctueren:

o.t.t.
  1. fluctueer
  2. fluctueert
  3. fluctueert
  4. fluctueren
  5. fluctueren
  6. fluctueren
o.v.t.
  1. fluctueerde
  2. fluctueerde
  3. fluctueerde
  4. fluctueerden
  5. fluctueerden
  6. fluctueerden
v.t.t.
  1. heb gefluctueerd
  2. hebt gefluctueerd
  3. heeft gefluctueerd
  4. hebben gefluctueerd
  5. hebben gefluctueerd
  6. hebben gefluctueerd
v.v.t.
  1. had gefluctueerd
  2. had gefluctueerd
  3. had gefluctueerd
  4. hadden gefluctueerd
  5. hadden gefluctueerd
  6. hadden gefluctueerd
o.t.t.t.
  1. zal fluctueren
  2. zult fluctueren
  3. zal fluctueren
  4. zullen fluctueren
  5. zullen fluctueren
  6. zullen fluctueren
o.v.t.t.
  1. zou fluctueren
  2. zou fluctueren
  3. zou fluctueren
  4. zouden fluctueren
  5. zouden fluctueren
  6. zouden fluctueren
en verder
  3. is gefluctueerd
  6. zijn gefluctueerd
diversen
  1. fluctueer!
  2. fluctueert!
  5. gefluctueerd
  6. fluctuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0208 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos