Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de gemak en neerlandés

gemak:

gemak [het ~] sustantivo

  1. het gemak
    het gemak; de gemakkelijkheid
  2. het gemak
    de bedaardheid; het geduld; het gemak; kalmheid
  3. het gemak
    – wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt 1
    het gemak; het comfort
    – wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt 1
    • gemak [het ~] sustantivo
      • dit huis is van alle gemakken voorzien1
    • comfort [het ~] sustantivo
      • we genieten van het comfort van de centrale verwarming1
  4. het gemak
    – toestand van niet opgewonden zijn, rustig zijn 1
    het gemak
    – toestand van niet opgewonden zijn, rustig zijn 1
    • gemak [het ~] sustantivo
      • ik voel me daar op m'n gemak1
  5. het gemak
    – wat geen inspanning kost 1
    het gemak
    – wat geen inspanning kost 1
    • gemak [het ~] sustantivo
      • met het grootste gemak sprong hij over de sloot1

gemak adj.

  1. gemak

Palabras relacionadas con "gemak":

  • gemakken, gemake

Sinónimos alternativos de "gemak":


Definiciones relacionadas de "gemak":

  1. wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt1
    • dit huis is van alle gemakken voorzien1
  2. toestand van niet opgewonden zijn, rustig zijn1
    • ik voel me daar op m'n gemak1
  3. wat geen inspanning kost1
    • met het grootste gemak sprong hij over de sloot1

Sinónimos relacionados de gemak