Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir gepastheid

Sinónimos de "gepastheid" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

gepastheid:
- gepastheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; netheid; eerbaarheid; kiesheid; keurigheid
gepast:
- geschikt; passend; geëigend; gepast; adequaat; juist; netjes; keurig

Neerlandés

Sinónimos detallados de gepastheid en neerlandés

gepastheid:

gepastheid [de ~ (v)] sustantivo

de gepastheid
de gepastheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; de netheid; de eerbaarheid; de kiesheid; de keurigheid
- gepastheid [de ~ (v)] sustantivo
- fatsoen [het ~] sustantivo
- fatsoenlijkheid [de ~ (v)] sustantivo
- netheid [de ~ (v)] sustantivo
- eerbaarheid [de ~ (v)] sustantivo
- kiesheid [de ~ (v)] sustantivo
- keurigheid [de ~ (v)] sustantivo

Palabras relacionadas con "gepastheid":

gepast

gepastheid forma de gepast:

gepast adj.

gepast
geschikt; passend; geëigend; gepast
- geschikt adj.
- passend adj.
- geëigend adj.
- gepast adj.
gepast
passend; adequaat; geschikt; gepast; juist
- passend adj.
- adequaat adj.
- geschikt adj.
- gepast adj.
- juist adj.
gepast
netjes; gepast; keurig
- netjes adv.
- gepast adj.
- keurig adj.

Palabras relacionadas con "gepast":

gepastheid

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios