Neerlandés

Sinónimos detallados de gezond en neerlandés

gezond:

gezond adj.

  1. gezond
    gezond; fit; blakend; getraind
  2. gezond
  3. gezond
  4. gezond
  5. gezond
    – goed voor je lichaam 1
    gezond
    – goed voor je lichaam 1
    • gezond adj.
      • zwemmen is gezond1
  6. gezond
    – wie lichamelijk goed in orde is 1
    gezond
    – wie lichamelijk goed in orde is 1
    • gezond adj.
      • een gezond mens hoeft nooit naar de dokter1

Palabras relacionadas con "gezond":

  • gezondheid, gezonder, gezondere, gezondst, gezondste

Antónimos de "gezond":


Definiciones relacionadas de "gezond":

  1. goed voor je lichaam1
    • zwemmen is gezond1
  2. wie lichamelijk goed in orde is1
    • een gezond mens hoeft nooit naar de dokter1

zonnen:

zonnen verbo (zon, zont, zonde, zonden, gezond)

  1. zonnen
    zonnen
    • zonnen verbo (zon, zont, zonde, zonden, gezond)

Conjugaciones de zonnen:

o.t.t.
  1. zon
  2. zont
  3. zont
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
o.v.t.
  1. zonde
  2. zonde
  3. zonde
  4. zonden
  5. zonden
  6. zonden
v.t.t.
  1. heb gezond
  2. hebt gezond
  3. heeft gezond
  4. hebben gezond
  5. hebben gezond
  6. hebben gezond
v.v.t.
  1. had gezond
  2. had gezond
  3. had gezond
  4. hadden gezond
  5. hadden gezond
  6. hadden gezond
o.t.t.t.
  1. zal zonnen
  2. zult zonnen
  3. zal zonnen
  4. zullen zonnen
  5. zullen zonnen
  6. zullen zonnen
o.v.t.t.
  1. zou zonnen
  2. zou zonnen
  3. zou zonnen
  4. zouden zonnen
  5. zouden zonnen
  6. zouden zonnen
diversen
  1. zon!
  2. zont!
  3. gezond
  4. zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "zonnen":


Sinónimos relacionados de gezond