Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. griep:


Neerlandés

Sinónimos detallados de griep en neerlandés

griep:

griep [de ~] sustantivo

  1. de griep
    – besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt 1
    de griep
    – besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt 1
    • griep [de ~] sustantivo
      • hij was een weekje thuis met griep1
    de influenza
  2. de griep
    – besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt 1
    de griep
    – besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt 1
    • griep [de ~] sustantivo
      • hij was een weekje thuis met griep1

Palabras relacionadas con "griep":

  • griepje

Definiciones relacionadas de "griep":

  1. besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt1
    • hij was een weekje thuis met griep1

Sinónimos relacionados de griep