Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de grijnzen en neerlandés

grijnzen:

grijnzen verbo (grijns, grijnst, grijnsde, grijnsden, gegrijnsd)

  1. grijnzen
    grijnzen; grimassen; grijnzend lachen
  2. grijnzen
    glimlachen; grijnzen
    • glimlachen verbo (glimlach, glimlacht, glimlachte, glimlachten, geglimlacht)
    • grijnzen verbo (grijns, grijnst, grijnsde, grijnsden, gegrijnsd)
  3. grijnzen
    sneren; grijnzen; vals grijnzen

Conjugaciones de grijnzen:

o.t.t.
  1. grijns
  2. grijnst
  3. grijnst
  4. grijnzen
  5. grijnzen
  6. grijnzen
o.v.t.
  1. grijnsde
  2. grijnsde
  3. grijnsde
  4. grijnsden
  5. grijnsden
  6. grijnsden
v.t.t.
  1. heb gegrijnsd
  2. hebt gegrijnsd
  3. heeft gegrijnsd
  4. hebben gegrijnsd
  5. hebben gegrijnsd
  6. hebben gegrijnsd
v.v.t.
  1. had gegrijnsd
  2. had gegrijnsd
  3. had gegrijnsd
  4. hadden gegrijnsd
  5. hadden gegrijnsd
  6. hadden gegrijnsd
o.t.t.t.
  1. zal grijnzen
  2. zult grijnzen
  3. zal grijnzen
  4. zullen grijnzen
  5. zullen grijnzen
  6. zullen grijnzen
o.v.t.t.
  1. zou grijnzen
  2. zou grijnzen
  3. zou grijnzen
  4. zouden grijnzen
  5. zouden grijnzen
  6. zouden grijnzen
diversen
  1. grijns!
  2. grijnst!
  3. gegrijnsd
  4. grijnzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "grijnzen":


grijns:

grijns [de ~] sustantivo

  1. de grijns
    de sneer; de grijns; de grijnslach
  2. de grijns
    de grimas; de grijns; de grijnslach

Palabras relacionadas con "grijns":


Sinónimos relacionados de grijnzen