Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hakketakken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hakketakken en neerlandés

hakketakken:

hakketakken verbo (hakketak, hakketakt, hakketakte, hakketakten, gehakketakt)

  1. hakketakken
    ruzieën; bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien
    • ruzieën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • bekvechten verbo (bekvecht, bekvechtte, bekvechtten, gebekvecht)
    • twisten verbo (twist, twistte, twistten, getwist)
    • hakketakken verbo (hakketak, hakketakt, hakketakte, hakketakten, gehakketakt)
    • bakkeleien verbo (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)

Conjugaciones de hakketakken:

o.t.t.
  1. hakketak
  2. hakketakt
  3. hakketakt
  4. hakketakken
  5. hakketakken
  6. hakketakken
o.v.t.
  1. hakketakte
  2. hakketakte
  3. hakketakte
  4. hakketakten
  5. hakketakten
  6. hakketakten
v.t.t.
  1. heb gehakketakt
  2. hebt gehakketakt
  3. heeft gehakketakt
  4. hebben gehakketakt
  5. hebben gehakketakt
  6. hebben gehakketakt
v.v.t.
  1. had gehakketakt
  2. had gehakketakt
  3. had gehakketakt
  4. hadden gehakketakt
  5. hadden gehakketakt
  6. hadden gehakketakt
o.t.t.t.
  1. zal hakketakken
  2. zult hakketakken
  3. zal hakketakken
  4. zullen hakketakken
  5. zullen hakketakken
  6. zullen hakketakken
o.v.t.t.
  1. zou hakketakken
  2. zou hakketakken
  3. zou hakketakken
  4. zouden hakketakken
  5. zouden hakketakken
  6. zouden hakketakken
diversen
  1. hakketak!
  2. hakketakt!
  3. gehakketakt
  4. hakketakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze