Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. happen:
  2. hap:


Neerlandés

Sinónimos detallados de happen en neerlandés

happen:

happen verbo (hap, hapt, hapte, hapten, gehapt)

  1. happen
    happen; toebijten; toehappen; dichtbijten; toesnauwen
    • happen verbo (hap, hapt, hapte, hapten, gehapt)
    • toebijten verbo (bijt toe, beet toe, beten toe, toegebeten)
    • toehappen verbo (hap toe, hapt toe, hapte toe, hapten toe, toegehapt)
    • dichtbijten verbo
    • toesnauwen verbo (snauw toe, snauwt toe, snauwde toe, snauwden toe, toegesnauwd)

Conjugaciones de happen:

o.t.t.
  1. hap
  2. hapt
  3. hapt
  4. happen
  5. happen
  6. happen
o.v.t.
  1. hapte
  2. hapte
  3. hapte
  4. hapten
  5. hapten
  6. hapten
v.t.t.
  1. heb gehapt
  2. hebt gehapt
  3. heeft gehapt
  4. hebben gehapt
  5. hebben gehapt
  6. hebben gehapt
v.v.t.
  1. had gehapt
  2. had gehapt
  3. had gehapt
  4. hadden gehapt
  5. hadden gehapt
  6. hadden gehapt
o.t.t.t.
  1. zal happen
  2. zult happen
  3. zal happen
  4. zullen happen
  5. zullen happen
  6. zullen happen
o.v.t.t.
  1. zou happen
  2. zou happen
  3. zou happen
  4. zouden happen
  5. zouden happen
  6. zouden happen
diversen
  1. hap!
  2. hapt!
  3. gehapt
  4. happend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

happen [de ~] sustantivo, plural

  1. de happen
    de happen
    • happen [de ~] sustantivo, plural

Palabras relacionadas con "happen":


happen forma de hap:

hap [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hap
    de hap
    • hap [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "hap":


Sinónimos relacionados de happen