Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hel:
  2. hellen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hel en neerlandés

hel:

hel [de ~] sustantivo

  1. de hel
    de hel; de duisternis

hel adj.

  1. hel
    hel

Palabras relacionadas con "hel":


hellen:

hellen verbo (hel, helt, helde, helden, geheld)

  1. hellen
    overhellen; hellen; voorover buigen; voorover hellen

Conjugaciones de hellen:

o.t.t.
  1. hel
  2. helt
  3. helt
  4. hellen
  5. hellen
  6. hellen
o.v.t.
  1. helde
  2. helde
  3. helde
  4. helden
  5. helden
  6. helden
v.t.t.
  1. heb geheld
  2. hebt geheld
  3. heeft geheld
  4. hebben geheld
  5. hebben geheld
  6. hebben geheld
v.v.t.
  1. had geheld
  2. had geheld
  3. had geheld
  4. hadden geheld
  5. hadden geheld
  6. hadden geheld
o.t.t.t.
  1. zal hellen
  2. zult hellen
  3. zal hellen
  4. zullen hellen
  5. zullen hellen
  6. zullen hellen
o.v.t.t.
  1. zou hellen
  2. zou hellen
  3. zou hellen
  4. zouden hellen
  5. zouden hellen
  6. zouden hellen
en verder
  1. is geheld
  2. zijn geheld
diversen
  1. hel!
  2. helt!
  3. geheld
  4. hellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "hellen":


Sinónimos relacionados de hel