Interglot - "hits": sinónimos en neerlandés

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

hits:
- hits; succesnummers
hit:
- succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; klapper; schlager; kasstuk; schot in de roos; raakschot; bestseller

Neerlandés

Sinónimos detallados de hits en neerlandés

de hits
de hits; de succesnummers
- hits [de ~] sustantivo, plural
- succesnummers [de ~] sustantivo, plural

de hit
de succesnummer; het succes; de hit; de kraker; de topper; de treffer; het successtuk; de klapper; de schlager; het kasstuk
- succesnummer [de ~ (m)] sustantivo
- succes [het ~] sustantivo
- hit [de ~ (m)] sustantivo
- kraker [de ~ (m)] sustantivo
- topper [de ~ (m)] sustantivo
- treffer [de ~ (m)] sustantivo
- successtuk [het ~] sustantivo
- klapper [de ~ (m)] sustantivo
- schlager [de ~ (m)] sustantivo
- kasstuk [het ~] sustantivo
de hit
schot in de roos; de hit; raakschot; de treffer
- schot in de roos [znw.] sustantivo
- hit [de ~ (m)] sustantivo
- raakschot [znw.] sustantivo
- treffer [de ~ (m)] sustantivo
de hit
het succes; de bestseller; de hit
- succes [het ~] sustantivo
- bestseller [de ~ (m)] sustantivo
- hit [de ~ (m)] sustantivo