Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hoeden:
  2. hoed:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hoeden en neerlandés

hoeden:

hoeden verbo (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

  1. hoeden
    hoeden
    • hoeden verbo (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

Conjugaciones de hoeden:

o.t.t.
  1. hoed
  2. hoedt
  3. hoedt
  4. hoeden
  5. hoeden
  6. hoeden
o.v.t.
  1. hoedde
  2. hoedde
  3. hoedde
  4. hoedden
  5. hoedden
  6. hoedden
v.t.t.
  1. heb gehoed
  2. hebt gehoed
  3. heeft gehoed
  4. hebben gehoed
  5. hebben gehoed
  6. hebben gehoed
v.v.t.
  1. had gehoed
  2. had gehoed
  3. had gehoed
  4. hadden gehoed
  5. hadden gehoed
  6. hadden gehoed
o.t.t.t.
  1. zal hoeden
  2. zult hoeden
  3. zal hoeden
  4. zullen hoeden
  5. zullen hoeden
  6. zullen hoeden
o.v.t.t.
  1. zou hoeden
  2. zou hoeden
  3. zou hoeden
  4. zouden hoeden
  5. zouden hoeden
  6. zouden hoeden
en verder
  1. ben gehoed
  2. bent gehoed
  3. is gehoed
  4. zijn gehoed
  5. zijn gehoed
  6. zijn gehoed
diversen
  1. hoed!
  2. hoedt!
  3. gehoed
  4. hoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "hoeden":


hoed:

hoed [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hoed
    de hoed
    • hoed [de ~ (m)] sustantivo
  2. de hoed
    – koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd 1
    de hoed
    – koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd 1
    • hoed [de ~ (m)] sustantivo
      • zij droeg een grote hoed tegen de zon1

Palabras relacionadas con "hoed":


Definiciones relacionadas de "hoed":

  1. koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd1
    • zij droeg een grote hoed tegen de zon1

Sinónimos relacionados de hoeden