Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hun:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hun en neerlandés

hun:

hun adj.

  1. hun
    hun; hen
  2. hun
    hun

hun

  1. hun
    – bezittelijk: hij is van die andere mensen 1
    hun
    – bezittelijk: hij is van die andere mensen 1
    • hun
      • het is hun paard1
  2. hun
    – derde persoon meervoud, bij object zonder 'aan' 1
    hun
    – derde persoon meervoud, bij object zonder 'aan' 1
    • hun
      • ik geef hun een cadeau1

Definiciones relacionadas de "hun":

  1. bezittelijk: hij is van die andere mensen1
    • het is hun paard1
  2. derde persoon meervoud, bij object zonder 'aan'1
    • ik geef hun een cadeau1