Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ingevoerd:
  2. invoeren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ingevoerd en neerlandés

ingevoerd:

ingevoerd adj.

  1. ingevoerd
  2. ingevoerd

ingevoerd forma de invoeren:

invoeren verbo (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)

  1. invoeren
    oprichten; stichten; instellen; invoeren
    • oprichten verbo (richt op, richtte op, richtten op, opgericht)
    • stichten verbo (sticht, stichtte, stichtten, gesticht)
    • instellen verbo (stel in, stelt in, stelde in, stelden in, ingesteld)
    • invoeren verbo (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)
  2. invoeren
    importeren; invoeren
    • importeren verbo (importeer, importeert, importeerde, importeerden, geïmporteerd)
    • invoeren verbo (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)
  3. invoeren
    invoeren
    • invoeren verbo (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)

Conjugaciones de invoeren:

o.t.t.
  1. voer in
  2. voert in
  3. voert in
  4. voeren in
  5. voeren in
  6. voeren in
o.v.t.
  1. voerde in
  2. voerde in
  3. voerde in
  4. voerden in
  5. voerden in
  6. voerden in
v.t.t.
  1. heb ingevoerd
  2. hebt ingevoerd
  3. heeft ingevoerd
  4. hebben ingevoerd
  5. hebben ingevoerd
  6. hebben ingevoerd
v.v.t.
  1. had ingevoerd
  2. had ingevoerd
  3. had ingevoerd
  4. hadden ingevoerd
  5. hadden ingevoerd
  6. hadden ingevoerd
o.t.t.t.
  1. zal invoeren
  2. zult invoeren
  3. zal invoeren
  4. zullen invoeren
  5. zullen invoeren
  6. zullen invoeren
o.v.t.t.
  1. zou invoeren
  2. zou invoeren
  3. zou invoeren
  4. zouden invoeren
  5. zouden invoeren
  6. zouden invoeren
en verder
  1. ben ingevoerd
  2. bent ingevoerd
  3. is ingevoerd
  4. zijn ingevoerd
  5. zijn ingevoerd
  6. zijn ingevoerd
diversen
  1. voer in!
  2. voert in!
  3. ingevoerd
  4. invoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze