Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. intekenen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de intekenen en neerlandés

intekenen:

intekenen verbo (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)

  1. intekenen
    inschrijven; intekenen
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen verbo (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  2. intekenen
    aanmelden; subscriberen; opgeven; inschrijven; intekenen
    • aanmelden verbo (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • subscriberen verbo (subscribeer, subscribeert, subscribeerde, subscribeerden, gesubscribeerd)
    • opgeven verbo (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen verbo (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)

Conjugaciones de intekenen:

o.t.t.
  1. teken in
  2. tekent in
  3. tekent in
  4. tekenen in
  5. tekenen in
  6. tekenen in
o.v.t.
  1. tekende in
  2. tekende in
  3. tekende in
  4. tekenden in
  5. tekenden in
  6. tekenden in
v.t.t.
  1. heb ingetekend
  2. hebt ingetekend
  3. heeft ingetekend
  4. hebben ingetekend
  5. hebben ingetekend
  6. hebben ingetekend
v.v.t.
  1. had ingetekend
  2. had ingetekend
  3. had ingetekend
  4. hadden ingetekend
  5. hadden ingetekend
  6. hadden ingetekend
o.t.t.t.
  1. zal intekenen
  2. zult intekenen
  3. zal intekenen
  4. zullen intekenen
  5. zullen intekenen
  6. zullen intekenen
o.v.t.t.
  1. zou intekenen
  2. zou intekenen
  3. zou intekenen
  4. zouden intekenen
  5. zouden intekenen
  6. zouden intekenen
en verder
  1. is ingetekend
diversen
  1. teken in!
  2. tekent in!
  3. ingetekend
  4. intekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze