Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. klieken:
  2. kliek:


Neerlandés

Sinónimos detallados de klieken en neerlandés

klieken:

klieken [de ~] sustantivo, plural

  1. de klieken
    de kliekjes; de etensresten; de klieken

klieken verbo (kliek, kliekt, kliekte, kliekten, gekliekt)

  1. klieken
    aaneensluiten; klieken
    • aaneensluiten verbo (sluit aaneen, sloot aaneen, sloten aaneen, aaneengesloten)
    • klieken verbo (kliek, kliekt, kliekte, kliekten, gekliekt)

Conjugaciones de klieken:

o.t.t.
  1. kliek
  2. kliekt
  3. kliekt
  4. klieken
  5. klieken
  6. klieken
o.v.t.
  1. kliekte
  2. kliekte
  3. kliekte
  4. kliekten
  5. kliekten
  6. kliekten
v.t.t.
  1. heb gekliekt
  2. hebt gekliekt
  3. heeft gekliekt
  4. hebben gekliekt
  5. hebben gekliekt
  6. hebben gekliekt
v.v.t.
  1. had gekliekt
  2. had gekliekt
  3. had gekliekt
  4. hadden gekliekt
  5. hadden gekliekt
  6. hadden gekliekt
o.t.t.t.
  1. zal klieken
  2. zult klieken
  3. zal klieken
  4. zullen klieken
  5. zullen klieken
  6. zullen klieken
o.v.t.t.
  1. zou klieken
  2. zou klieken
  3. zou klieken
  4. zouden klieken
  5. zouden klieken
  6. zouden klieken
diversen
  1. kliek!
  2. kliekt!
  3. gekliekt
  4. kliekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "klieken":


klieken forma de kliek:

kliek [de ~] sustantivo

  1. de kliek
    het onderonsje; de kliek

Palabras relacionadas con "kliek":