Neerlandés
Sinónimos detallados de kort en neerlandés
kort:
-
kort
-
kort
– met een kleine lengte 1 -
kort
– wat weinig tijd kost 1
Palabras relacionadas con "kort":
Antónimos de "kort":
Definiciones relacionadas de "kort":
kort forma de korten:
-
korten
-
korten
-
korten
-
korten
-
korten
Conjugaciones de korten:
o.t.t.
- kort
- kort
- kort
- korten
- korten
- korten
o.v.t.
- kortte
- kortte
- kortte
- kortten
- kortten
- kortten
v.t.t.
- heb gekort
- hebt gekort
- heeft gekort
- hebben gekort
- hebben gekort
- hebben gekort
v.v.t.
- had gekort
- had gekort
- had gekort
- hadden gekort
- hadden gekort
- hadden gekort
o.t.t.t.
- zal korten
- zult korten
- zal korten
- zullen korten
- zullen korten
- zullen korten
o.v.t.t.
- zou korten
- zou korten
- zou korten
- zouden korten
- zouden korten
- zouden korten
en verder
- ben gekort
- bent gekort
- is gekort
- zijn gekort
- zijn gekort
- zijn gekort
diversen
- kort!
- kort!
- gekort
- kortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze