Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir kurk

Sinónimos de "kurk" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. kurk:
  2. kurken:

Neerlandés

Sinónimos detallados de kurk en neerlandés

kurk:

kurk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kurk
    de kurk
    • kurk [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "kurk":


kurken:

kurken verbo (kurk, kurkt, kurkte, kurkten, gekurkt)

  1. kurken
    kurken
    • kurken verbo (kurk, kurkt, kurkte, kurkten, gekurkt)

Conjugaciones de kurken:

o.t.t.
  1. kurk
  2. kurkt
  3. kurkt
  4. kurken
  5. kurken
  6. kurken
o.v.t.
  1. kurkte
  2. kurkte
  3. kurkte
  4. kurkten
  5. kurkten
  6. kurkten
v.t.t.
  1. heb gekurkt
  2. hebt gekurkt
  3. heeft gekurkt
  4. hebben gekurkt
  5. hebben gekurkt
  6. hebben gekurkt
v.v.t.
  1. had gekurkt
  2. had gekurkt
  3. had gekurkt
  4. hadden gekurkt
  5. hadden gekurkt
  6. hadden gekurkt
o.t.t.t.
  1. zal kurken
  2. zult kurken
  3. zal kurken
  4. zullen kurken
  5. zullen kurken
  6. zullen kurken
o.v.t.t.
  1. zou kurken
  2. zou kurken
  3. zou kurken
  4. zouden kurken
  5. zouden kurken
  6. zouden kurken
diversen
  1. kurk!
  2. kurkt!
  5. gekurkt
  6. kurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "kurken":








Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0204 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos