Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. legateren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de legateren en neerlandés

legateren:

legateren verbo (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)

  1. legateren
    vermaken; nalaten; legateren; vererven
    • vermaken verbo (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • nalaten verbo (laat na, liet na, lieten na, nagelaten)
    • legateren verbo (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)
    • vererven verbo (vererf, vererft, vererfde, vererfden, verorven)

Conjugaciones de legateren:

o.t.t.
  1. legateer
  2. legateert
  3. legateert
  4. legateren
  5. legateren
  6. legateren
o.v.t.
  1. legateerde
  2. legateerde
  3. legateerde
  4. legateerden
  5. legateerden
  6. legateerden
v.t.t.
  1. heb gelegateerd
  2. hebt gelegateerd
  3. heeft gelegateerd
  4. hebben gelegateerd
  5. hebben gelegateerd
  6. hebben gelegateerd
v.v.t.
  1. had gelegateerd
  2. had gelegateerd
  3. had gelegateerd
  4. hadden gelegateerd
  5. hadden gelegateerd
  6. hadden gelegateerd
o.t.t.t.
  1. zal legateren
  2. zult legateren
  3. zal legateren
  4. zullen legateren
  5. zullen legateren
  6. zullen legateren
o.v.t.t.
  1. zou legateren
  2. zou legateren
  3. zou legateren
  4. zouden legateren
  5. zouden legateren
  6. zouden legateren
en verder
  1. ben gelegateerd
  2. bent gelegateerd
  3. is gelegateerd
  4. zijn gelegateerd
  5. zijn gelegateerd
  6. zijn gelegateerd
diversen
  1. legateer!
  2. legateert!
  3. gelegateerd
  4. legaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze