Sinónimos de "loswerken" en neerlandés
Neerlandés
Sinónimos detallados de loswerken en neerlandés
loswerken:
-
loswerken
losmaken;
scheiden;
loskrijgen;
detacheren;
loswerken
-
losmaken
verbo
(maak los, maakt los, maakte los, maakten los, losgemaakt)
-
scheiden
verbo
(scheid, scheidt, scheidde, scheidden, gescheiden)
-
loskrijgen
verbo
(krijg los, krijgt los, kreeg los, kregen los, losgekregen)
-
detacheren
verbo
(detacheer, detacheert, detacheerde, detacheerden, gedetacheerd)
-